Veelgestelde vragen DSAA
Hieronder vindt u een overzicht van veelgestelde (medisch inhoudelijke) vragen met betrekking tot de DSAA registratie. Staat uw vraag er niet bij? Neem dan contact op met onze servicedesk via de contactgegevens onderaan de pagina.
Algemene vragen
Kan ik mijn eigen geregistreerde data terugvragen in de vorm van een export?
Nadat u patiëntgegevens heeft ingevoerd wilt u deze data voor onderzoek, bijsturen of voor andere doeleinden in één oogopslag per registratie kunnen inzien. Dit kan door middel van een export. In een export is alle, door uw zorginstelling, ingevoerde data van de betreffende registratie in te zien. Dit exportbestand wordt opgeleverd in de vorm van een Excel bestand waarbij de verschillende vragen zijn teruggebracht tot een gecomprimeerde naam, ‘lokalisatie 1e colorectaal carcinoom’ wordt voor de DCRA bijvoorbeeld teruggebracht tot ‘locprim’. De betekenis van deze variabelen en de bijbehorende ‘optionset’ vindt u in de datadictionary. De datadictionaries zijn te downloaden van onze documentatie pagina.
U kunt zelf (nog) geen export maken. Indien u graag een export van uw gegevens wenst te ontvangen dan kunt u een aanvraag per mail versturen naar servicedesk@mrdm.nl. In deze aanvraag vermeldt u vervolgens voor welke zorginstelling en welke registratie u graag een export ontvangt. Voorwaarde voor het ontvangen van de export is dat u óf contactpersoon bent van, óf dat u beschikt over een registratie-/DataEntry of DataConnect account voor, de betreffende registratie. Wanneer uw aanvraag is goedgekeurd door de servicedesk zal de export voor u worden aangevraagd. U ontvangt de export vervolgens in uw My Account omgeving. Vanaf My Account downloadt u de data als ZIP bestand. Dit bestand opent u met een regulier ZIP programma.
Registratie specifieke vragen
Wat wordt bedoeld met een intact aneurysma?
Een intact aneurysma is een aneurysma dat niet geruptureerd is. Een intact aneurysma kan zowel asymptomatisch als (acuut) symptomatisch zijn. Deze term komt terug in de indicatoren voor Mortaliteit en Failure-to-rescue.
Wat is het verschil tussen de verschillende secties in de Indicator Mortaliteit in de DSAA rapportage?
Indicator Mortaliteit gaat over de 30-dagen mortaliteit na primaire operatie/interventie aan een aneurysma aortae abdominalis in aortasegment C, waarbij middels de verschillende subsecties onderscheid wordt gemaakt tussen de verschillende typen aneurysmata. Sectie A gaat over geruptureerde aneurysmata, sectie B gaat over alle intacte aneurysmata, sectie C gaat over alleen de electief behandelde aneurysmata en sectie D alleen de acuut symptomatische aneurysmata.
Waarom wordt bij de indicatoren m.b.t. mortaliteit geen gebruik gemaakt van een casemix correctie?
Registraties kunnen van een casemixcorrectie gebruik maken om patiëntafhankelijke factoren die de uitkomst van een interventie beïnvloeden, te neutraliseren. De deelnemende ziekenhuizen worden dan (beter) vergelijkbaar in hun prestaties.
Voor de DSAA wordt het V-POSSUM-model gebruikt. Hierin worden fysiologische en operatievariabelen gebruikt om deze correctie tot stand te brengen. Onderzoek toont aan dat de betrouwbaarheid, in een aangepaste variant, voldoende is. Clinici voeren aan dat een aantal onderscheidende variabelen ontbreken, zoals de uitgebreidheid van de interventie. Het onderscheidend vermogen van het casemixmodel wordt daarmee te laag geacht om geaccepteerd te worden. De wetenschappelijke commissie heeft daarom besloten om de registratieresultaten zonder casemixcorrectie te tonen. Ze werkt momenteel aan een herziening van de registratie op dit punt, waarmee de uitgebreidheid van de interventie beter onderkent zal worden.
Hoe kan ik de indicator over Failure-to-rescue op juiste wijze interpreteren?
Mortaliteit omschrijft het percentage patiënten dat is overleden na complicaties, ten opzichte van het totaal aantal primaire operaties. Failure-to-rescue daarentegen is het percentage patiënten dat is overleden na ernstige complicaties, ten opzichte van het totaal aantal patiënten met ernstige complicaties. Een laag percentage bij failure-to-rescue geeft aan dat er van de groep met ernstige complicaties minder patiënten zijn overleden, en een laag percentage bij mortaliteit geeft aan dat er in zijn geheel minder patiënten zijn overleden t.g.v. ernstige complicaties na een primaire operatie. Omdat het type aneurysma (geruptureerd of intact) een grote rol speelt in de uitkomsten, is de indicator opgesplitst in sectie A voor intacte aneurysmata en sectie B voor geruptureerde aneurysmata.
Toelichting grafiek:
Voor juiste interpretatie van de indicator failure-to-rescue (y-as) is het van belang dat ook het percentage ernstige complicaties wordt meegenomen (x-as). De assen weergeven de NL benchmark van beide variabelen. Wanneer een ziekenhuis/instelling meer patiënten heeft met ernstige complicaties en een hoger failure-to-rescue, zal deze zich bevinden in het rode gedeelte van de grafiek, en is er mogelijk ruimte voor verbetering. Het groene gedeelte van de grafiek weergeeft juist de ziekenhuizen/instellingen met een laag percentage patiënten met complicaties en ook een laag failure-to-rescue.
Mortaliteit wordt berekend door middel van 2 percentages (A*B):
A. % ernstige complicaties: Aantal patiënten met ernstige complicaties na operatie t.o.v. álle patiënten met primaire operatie
B. % patiënten overleden: Aantal patiënten overleden ná ernstige complicatie t.o.v. alle patiënten met ernstige complicatie
Wie registreert de patient indien er twee verschillende locaties betrokken zijn bij de pre/postoperatieve verzorging enerzijds en de operatieve behandeling van de patient anderzijds?
De registratie gaat met name over de verrichting die bij de patiënt is uitgevoerd. In het geval dat er twee verschillende locaties betrokken zijn bij de pre/postoperatieve verzorging enerzijds en de operatieve behandeling van een patient anderzijds, dient de registratie ingevuld te worden door de instelling die de interventie heeft verricht.
Als een patiënt in 1 van de voorgaande jaren behandeld is i.v.m. een abdominaal aneurysma en terugkomt voor een (her)ingreep (bijv. endoleak), mag de patiënt dan opnieuw worden ingevoerd?
Ja, vanaf 2016 dienen patiënten die een redo-behandeling (heringreep) ondergaan in de DSAA te worden geregistreerd.
Moet ik ook ‘ja’ invullen bij het kopje CVA indien de patiënt een TIA heeft gehad?
Ja, een TIA wordt als een cerebro vasculair accident (CVA) gezien.
Als een patiënt meerdere keren achter elkaar opgenomen wordt (en bijv. een re-ok wordt gedaan), welke ontslagdatum houd ik dan aan?
Datum van eerste ontslag moet worden ingevuld. Wel moet, indien de re-ok binnen 30 dagen plaatsvindt, dit als re-interventie binnen 30 dagen vermeld worden.
Moet ik de Medium Care (MC) dagen ook bij de Intensive Care (IC) dagen optellen?
Onder het kopje ‘Aantal dagen op de Intensive Care’ vallen alle dagen op een bewaakte afdeling, dus ook de Medium Care.
Worden iliacale aneurysmata geregistreerd in de DSAA?
De DSAA registreert zowel geïsoleerde iliacale aneurysmata als aorto-iliacale aneurysamata. Voor beide aneurysmata vormt de locatie ‘Segment C – iliacaal’ de indicatie voor de operatie.